
De bevrijding die niet kwam
De felle mei-zon probeert door het smalle raam door te dringen en de duisternis te verjagen uit de kleine woonkamer. Het doet pijn aan mijn ogen, net zoals het geschel van de trompetten, het gedreun van de trommels en het zingen van de mensenmassa mijn oren teisteren. "Oranje boven," dreunt het door de straat, en "Leve de koningin."
De menigte wordt uitzinnig, als de eerste tanks de straat binnenrijden. Amerikanen, Canadezen en Britten die, uiteraard uit eigenbelang, het vuile werk hebben opgeknapt.
Laten we het maar gauw vergeten, schijnt de menigte te denken. Verder met het leven van alledag, de sporen van de bombardementen uitgewist, alsof ze nooit hebben plaatsgevonden. In onze goudmijn in het verre oosten is het ook de hoogste tijd om orde op zaken te stellen, zodat het uitbuiten weer gewoon kan doorgaan, net zo genadeloos als ons eigen land door de Duitsers werd geterroriseerd. Over ironie gesproken. Oranje boven, leve de koningin.
Zolang ik nog zal leven
“Blijf je niet te lang weg, schat... morgen om zes uur rijden, toch?”
“OK Jessie...” riep ik terug, voordat ik de voordeur achter me dicht trok. “Ben zó terug!”
In de supermarkt had ik mijn scheermesjes snel gekocht. Ik wilde weer naar buiten, toen ik opeens als versteend bleef staan.
Aan de andere kassa stond een vrouw een rolletje pepermunt af te rekenen. Ze borg haar portemonnee op, streek een lok van haar krullende blonde haar uit haar gezicht, draaide zich om en keek me aan met haar helderblauwe ogen.
Stilte... als in een stopgezette film.
“Erik...?”


Doen jullie het nog?
Natuurlijk gebeurt het niet meer zo vaak als vroeger, maar dat is OK. Ik hoef me er beslist niet voor te schamen, als ik de boys van de sportschool zo hoor. Fred doet het een keer per week, zeker als Feyenoord heeft gewonnen. Joop doet het als hij pizza heeft gegeten, en Dirk is pas drie maanden getrouwd. Joop eet ongeveer één keer in de twee weken pizza. Feyenoord is dit jaar kampioen geworden.